Ik heb super geslapen met de airco EN de plafondventilator op vol vermogen. P. is een paar keer wakker geworden van het lawaai maar ik heb met wasproppen in mijn oren alle geluid buitengesloten en voor het eerst tot de ochtend mijn ogen dicht kunnen houden. Ik ben al snel klaar, pak mijn laptop en loop in één keer naar het hoofdgebouw. Hoe simpel kan het zijn, ik hoef alleen maar het pad te volgen, dat voor slimmere mensen dan ik is aangelegd. Heb ik gisteravond voor noppes in het donker door die keien lopen struikelen. Waar nog slangen tussen kunnen zitten ook.  De jongens zijn vanochtend een eind de woestijn in geweest, op zoek naar ratelslangen. De hoteleigenaar vertelt dat je dat beter niet kunt doen. Het gaat vaak goed, maar die ene keer dat zo’n beest je te grazen neemt, overleef je het waarschijnlijk niet omdat de afstand naar het ziekenhuis te groot is. Een tijdje geleden is een jongetje van 11 gebeten door een slang die voor zijn hotelkamer lag. Hij was dood vóór aankomst in het ziekenhuis. Ik denk met postume schrik aan mijn gescharrel door het donker.

Vandaag zou ma 75 jaar geworden zijn. Dat was de eerste gedachte waarmee ik vandaag opstond. En ik weet absoluut zeker dat ze bij ons is. Er zijn zoveel tekenen die daarop wijzen. Ze liep naast me bij Inspiration Point nadat we haar as uitstrooiden over Bryce Canyon. Ze was bij de jongens in Las Vegas toen deze heel laat nog bij Bellagio naar de fonteinenshow gingen kijken waar het nummer “Time to say goodbye” bij werd gespeeld, hetzelfde nummer dat zowel bij de uitvaart van pa als van ma gebruikt is. En gistermiddag, in het gewoonlijk drukke cafe, was er heel even dat stille moment waarop weer de klanken van datzelfde muziekstuk te horen waren. Toeval? Ik wens te geloven dat ze nog steeds met ons mee reist.

Na het heerlijke ontbijt met veel vers fruit (aardbeien ter grootte van een kleine appel) rijden we door een bloeiend Death Valley (zeldzaam verschijnsel!!) richting Lake Isabel met als tussenstop Wofford Heights, een plaatsje zó klein dat het nauwelijks op de kaart te vinden is en dat alleen dient als onderbreking van de 800 km. lange reis naar Sequoia National Park. We spreken een Nederlands koppel dat naar Yosemite moet. Ze zijn niet op de hoogte van het feit dat de Tioga Pass nog gesloten is en moeten nu zo’n 900 kilometer afleggen. Dat is het risico als je onvoorbereid op weg gaat.

Onze rit is weer een feest. De smalle weg door Emigrant Canyon lijkt alleen voor ons aangelegd; we komen niemand tegen. Ik ben blij dat J. een sanitaire stop nodig heeft want nu krijg ik de kans om binnen een paar vierkante meter zo’n beetje alle wilde bloemen te bekijken die hier voorkomen. Wat een gelukkige timing van onze reis. Als de woestijn bloeit, is dat een kwestie van een paar weken en dan is het weer helemaal over.

Via een onverhard hobbelig pad klimmen we naar 1800 meter hoogte. We moeten onze ogen op de weg houden om niet straal misselijk te worden. De weg voert naar een aantal houtskoolbranders, die ongeveer 100 jaar geleden hier gebouwd zijn en maar drie jaar hebben gewerkt waardoor ze nog in zeer goede staat verkeren. We zien een bord “woodgathering prohibited” waaruit ik concludeer dat ze destijds de hele vallei ontbost hebben. Nu staat er hier en daar nog een enkele pijnboom. Het houtskool was nodig voor de winning van zilvererts en lood. Als ik naar de ovalen bouwsels loop, schieten er 5 hagedissen voor mijn voeten weg. Oh ja… de slangen! Na het verhaal over het jongetje ben ik een stuk voorzichtiger.

Een aantal kilometer verder slaan we een zandweg in, op weg naar Ballarat, een zogenaamde ‘ghosttown’, waar vroeger goud werd gedolven. Er wonen nu nog steeds twee mensen in volkomen afzondering. De oudste bewoner, een ongeveer tachtigjarige man in een versleten en slobberige houthakkersoutfit met een grote hoed op, treffen we aan in een schommelstoel op de veranda van een krakkemikkig houten gebouwtje. Eerst denk ik dat het een pop is want hij zit doodstil de krant te lezen. Maar nu komt er beweging in. We lopen naar hem toe en ik vraag hem of hij één van de 2 bewoners is die hier zijn achtergebleven. Aanvankelijk reageert hij een beetje mopperig . Bovendien is hij nogal doof, waardoor de conversatie niet erg wil vlotten, maar geleidelijk aan wordt hij toeschietelijker en nodigt hij ons zelfs uit in zijn “huis” voor een ‘cold beer or something else’.

Ik zou niet weten waar hij dat vandaan moet toveren uit de onbeschrijfelijke chaos die we binnen aantreffen. Het interieur is de weerspiegeling van een stukje onvervalste persoonlijke geschiedenis. Het ijs is inmiddels gebroken en ik kom te weten dat hij al 40 jaar de vallei niet meer uit is geweest. Ooit trok hij hier naar toe om de bemoeienis van andere mensen te ontlopen. “Damn, en nou komen ze me hier achterna”, zegt hij. Als ik na dat grapje vraag of we dan maar weer moeten vertrekken, lacht hij schalks zijn brokkelige tanden bloot. Hij vraagt waar ik vandaan kom en geeft me een charmant compliment: “Didn’t know they had such goodlooking women over there”. Kijk, daar wordt een mens nou blij van!

De oude snoeper is nog lang niet uitgeblust, getuige de stapel playboys achter zijn stoel en de levensgrote foto van een blond naaktmodel. Daar zit een verhaal achter en dat wordt in geuren en kleuren verteld. Zij was ooit hier voor filmopnames en hij was een beetje verkikkerd op haar. Toen ze vroeg of hij een foto van haar wilde hebben, wilde hij die alleen ophangen als ze kleren aan deed. Uiteindelijk bleken haar foto’s het beste te verkopen. Ik luister geduldig terwijl de rest van het gezelschap druk staat te gebaren dat we nu echt verder moeten. Maar wie weet hoe lang het duurt voordat deze kluizenaar zijn verhaal weer eens kwijt kan. Als er even een pauze in zijn betoog valt, maak ik snel van de gelegenheid gebruik om hem te bedanken voor zijn gastvrijheid en neem afscheid.

“Nice meeting you hon’” lacht hij.

ballarat

Dit was verreweg het leukste gesprek dat ik tot nu toe heb gehad.

Marianne Engelen







Ballarat: ghost town met slechts twee inwoners – Fotoverhaal

Leestijd: 5 min